van tussen de oogkassen
schimmen, gestalten, gezichten
zie ik in m ’n blikveld passeren
in de duistere deken, die
de binnenkant van m ’n oogleden bekleed
diverse grimassen en fabelwezens
er zitten er te veel in me
breng ze naar buiten
laat ze niet meer binnen
geef ze na de deur
nog een fikse trap na
weg met de kwaaien
ik beeld geen demoon meer uit
ik werk voor het licht – en
maak daarom m ’n poppen
met de positiviteit van een regenboog
ik ben niet te stoppen
ik bedien de vele knoppen
en ik geniet overal
van het goede in de medemens
voel me als herboren
en ga zo door ’t leven
met al wat me is gegeven
eens gevallen, eens opgestaan
vanaf nu ben ik niet meer zo
verloren
© Maularia Fist
ondanks dat ik dit gedicht in de video van afgelopen zondag heb voorgedragen, leek het me leuk deze zo te delen dat je ‘m zelf kan lezen